De ene "dochter" is de andere niet.
De ene "dochter" is de andere niet.
De Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben voor de zevende keer op rij de subsidieregeling “ Provinciaal Impuls Wonen “ (PIW) afgerond, waarbij 37 projecten subsidie toegekend krijgen in het kader van het PIW 2018.
Iedereen kon tot eind april 2018 een subsidieaanvraag indienen om aldus mee te doen aan het verdunnen en verduurzamen van de woningvoorraad in Zeeland.
Alle 37 goedgekeurde projecten gaan voor sloop en nieuwbouw, verduurzaming, levensloopbestendig maken van huurwoningen en het gasloos
https://www.zeeland.nl/gedeputeerde-staten
Aan een gedetailleerd toetsingskader diende voldaan te worden om thans op de lijst te staan van de goedgekeurde projecten die financiële tegemoetkoming bekomen, gaande van 10.000 euro tot 90.000 euro.
Het rapport laat zien dat ongeveer de helft van het totaal te besteden subsidiebedrag van 1.000.000,00 euro naar de Stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen en naar RWS uit Goes gaat.
Ongeveer 420.000,00 euro gaat naar particulieren die bijvoorbeeld twee huizen samenvoegen of een huis slopen en een levensloopbestendig huis in de plaats neerzetten.
Een tamelijk mooie verdeling zou je kunnen zeggen, ware het niet dat woningbouwverenigingen toch genoeg geld in huis hebben om de sociale woningbouwvoorzieningstaken zelf uit te voeren?
Heeft de Stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen wel subsidie nodig om huizen te slopen en opnieuw te bouwen?
Met de invoering van de Nieuwe Woningwet in 2015 konden Woningbouwverenigingen , naast de DAEB-taken (Diensten van Algemeen Economisch Belang) ook een NIET-DAEB-afdeling oprichten en handelen in koopwoningen en allerlei commercieel vastgoed. Zelfs verhuren in de vrije sector is in de NIET-DAEB afdeling toegelaten. Daarin wijken ze dan volledig af van hun kerntaak ; het zorg dragen voor Sociale woningen en zijn bewoners.
Staatssteun voor corporaties is slechts mogelijk voor bouw en verhuur van woningen in de GEREGULEERDE SECTOR (tot 710,68 euro/mnd).
In het document van de Gedeputeerde Staten staat duidelijk dat een onderneming maximaal 200.000,00 euro aan staatssteun mag ontvangen per 3 jaar. En hierbij dienen zuster, dochter- en moederbedrijven meegenomen te worden.
Een woningbouwvereniging kan dus om de 3 jaar 200.000 euro staatsteun krijgen, terwijl ze tal van commerciële panden bezitten en volop winst hebben.
Het is dus een gigantisch moeilijk zoekwerk om te weten te komen of de Stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen aan deze eisen voldoet.
Verder moeten de dochter, zuster of moederbedrijven in ogenschouw meegenomen worden.
Maar in het geval van Woongoed Zeeuws-Vlaanderen is dat niet te bezien. De niet-DAEB-afdeling handelt immers in de range die hoger ligt dan 710,00 huur per maand, en daar is dus geen staatsteun voor bedoeld.
Is het dan zo dat een gewoon bedrijf de dochter-, moeder- en zusterbedrijven wel moet meenemen in de berekeningen en een woningbouwvereniging niet ? Op zijn minst vreemd te noemen.
Als de regio Hulst, Terneuzen en Sluis voor rekening komen van de Stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen, dan krijgen zij maar liefst 510.000 euro. Da's ruim de helft van het geld dat aan subsidie voor 2018 beschikbaar gesteld werd door het Rijk.
- Voor de regio Hulst zijn 3 goedgekeurde projecten, samen goed voor 240.000 euro.
- Voor de regio Terneuzen zijn 3 goedgekeurde projecten, samen goed voor 180.000 euro.
- Voor de regio Sluis zijn 2 goedgekeurde projecten, samen goed voor 90.000 euro.
- Voor de regio Goes is 1 goedgekeurd project voor 60.000 euro.
En dan het schrijnende contrast.
Bij gezinnen wordt het loon van een inwonende dochter meegeteld als “inkomen” van de ouders die misschien in de bijstand zitten.
Zie voorbeeld hieronder. ….
Daarom
De ene dochter is de andere niet.
Reactie toevoegen